De Zoete Brederode is een bijna appelvormige peer. Dofgroen gekleurd, met wat roest en aan de zonzijde een mooie blos. Het vruchtvlees is wit, hard en een beetje korrelig en heeft een iets rinzige smaak. Bij de steel zijn vaak een of twee steelheuveltjes aanwezig, waardoor de steel opzij wordt gedrukt. 

De bloeitijd is vroeg, eind april, waardoor er door minder goede weersomstandigheden kans is op een geringe vruchtzetting. De volle, opvallende bloesem van de Zoete Brederode is wit. De boom heeft andere perenbomen nodig voor bestuiving. Goede bevruchters zijn Buerré Hardy, Kleipeer, Köning Karl von Württemberg en Précoce de Trévoux. Deze perenboom vormt uiteindelijk een grote boom met veel neerhangende, slappe takken. De pluktijd is rond oktober. De peer is eetrijp vanaf december. De vrucht is ongeschikt als handpeer. Als stoofpeer kleurt hij tijdens het stoven prachtig rood. Fijn is dat Zoete Brederode minder suiker nodig heeft. 

De herkomst van de Zoete Brederode, ook wel Valse Brederode of Rode Brederode genoemd, is niet bekend. Waarschijnlijk is deze variëteit rond 1800 ontstaan uit de zeer bekende oude, uit Nederland stammende stoofpeer Brederode. Enkele soorten van deze peer: Echte Brederode, Zure Brederode, ook wel Dikkop genoemd, en Groene Brederode. Let op: de Zoete Brederode is niet de Brederode uit de handboeken van Knoop en Jahn.