Een Kleine, Zeer Onvolledige Geschiedenis van de Boomgaard (meer een Ode)

28 augustus 2018

Waarom is een boomgaard nou als verschijnsel eigenlijk zo’n bijzondere, bijna mythische plek? Misschien omdat bomen iets romantisch hebben? Of omdat er een prettige orde heerst? In een boomgaard staan fruitbomen op een regelmatige afstand van elkaar. Het is overzichtelijk. Je bent er echt in de natuur, natuur die beheerst wordt door mensen. Daar gebeurt elk seizoen echts iets wezenlijks. Als je er zit, kom je tot rust. Je voelt je er thuis. ’s Nachts kan het er ook best spooky zijn…


Oude fruitbomen zijn ook prachtig van vorm. Appelbomen hebben vaak een ronde kruin, perenbomen zijn smal en hoog. In de lente is er de bruidspracht van de bloesem, in de herfst de rijkdom van de oogst. Het oogsten zelf is een sociale gebeurtenis en na het harde werken wordt er gefeest.


In de zomer is het heerlijk vertoeven in de schaduw van de fruitbomen, waarin kleine, onrijpe vruchten zich laven aan de zon. In de winter zijn de kale silhouetten van de bomen een grafisch genot. Stel het je voor: een boomgaard in de sneeuw! Een boomgaard beschenen door de maan! En dan hebben we het niet eens over de schoonheid van de vruchten gehad: de volmaaktheid van appels en peren, de glans van kersen en de kleur van de doffe blauwe pruimen…


De boomgaard is een van de mooiste en nuttigste toevoegingen van de mens aan de natuur. Hier heerst een subtiel evenwicht tussen de wensen van de mens en de wetten van de natuur. Wanneer we de natuur haar gang zouden laten gaan, zou de boomgaard al snel een bos worden waarin fruitbomen geen kans hebben tot overleven. Voor een boomgaard moet worden gezorgd.


O, zij die honing maakt!


Vaak staat er een heg of een haag omheen, zodat het een beschutte plek is. Hierdoor vormt het ook een belangrijke ecologische omgeving voor allerlei vogels, zoogdieren, planten en insecten- nuttige én schadelijke. De bij is er het belangrijkste insect, de onmisbare, zoemende vriend van mens, bloem en boom. O! Apis Mellifera (O, zij die honing maakt!) In de lente, als de bomen in de boomgaard in bloei staan, zorgen zij voor de bestuiving. Zonder bijen geen fruit!


De geschiedenis van de boomgaard is levend cultuurgoed, zowel de mens in de boomgaard als de vruchten. De laatste generatie van traditionele kersenplukkers en de nazaten van hoogstamfruittelers leven nog. Als zij sterven, sterven hun herinneringen met hen. Gelukkig zijn veel van hun verhalen opgetekend, onder andere in het bijzondere boekje Van Hoenderik tot Heerepeer, waarin landarbeiders en boeren uit de vroegere fruitteelt aan het woord komen.


Sprookjes, Shakespeare & Schilderkunst


Ook op cultureel gebied hebben de boomgaard en zijn vruchten altijd al een belangrijke plaats ingenomen. Vooral de appel en de peer hebben vaak een symbolische betekenis. Arme appel, lijdend voorwerp in het drama dat zich afspeelde in de Hof van Eden. De appel speelt ook meerdere malen een glansrol in de Griekse mythologie en later in middeleeuwse Getijdenboeken. In sprookjes als Sneeuwwitje en Vrouw Holle, en in legendes zoals die van Wilhelm Tell. En wat zijn er wereldwijd veel kinderliedjes geschreven over vruchten, vooral over appels!


Maar ook ander fruit wordt maar al te graag door schrijvers gebruikt. Denk aan het drama dat zich afspeelt in De kersentuin van Tsjechov, of aan het versje Jantje zag eens pruimen hangen, waarin een educatieve rol is weggelegd voor het fruit. En de vader van Hamlet, stierf die niet in een boomgaard?


In de schilderkunst komen op afbeeldingen uit de Romeinse tijd al vruchten voor. En kijk naar de rijkdom van stillevens uit de zeventiende eeuw! Het Rijksmuseum en het Mauritshuis hangen er vol mee. Ook in de stillevens van modernere schilders als Cézanne, Braque, Matisse, Bonnard en Picasso poseren vruchten. Wat te denken van de reuzenappels van Kees Franse aan de Heemraadssingel in Rotterdam? Appels en peren zijn overal! Van alle uitingen kozen we verschillende voorbeelden en strooiden ze als vruchten door dit boek. 

In bijvoorbeeld William Shakespeare’s toneelstuk Romeo and Juliet vormt de boomgaard van de familie Capulet het decor van enkele belangrijke scènes (1, 2 en ook scène 5) uit akte 2:


Scene 1 takes place in a lane by the wall of Capulet’s orchard. Romeo enters, then jumps over the wall. Benvolio and Mercutio enter the scene. Benvolio and Mercutio at first try to get Romeo to rejoin them...


Scene 2 takes place in Capulet’s orchard. Romeo enters the scene stating that his friends jest at him for something they don’t understand. Suddenly Juliet appears in the window above. Romeo begins speaking about how beautiful she is. Then Juliet, not knowing Romeo is present, begins mourning over the fact that Romeo is a Montague and she is a Capulet. After listening Romeo reveals his presence and tells her that he loves her. 


De boomgaard het jaar rond


Als je dit zo leest over de romantiek van de boomgaard, lijkt het al gauw of je er alleen kunt lummelen. Met een boek en een stuk cake, of met een kopje thee in een luie stoel. En verder hoef je in het najaar alleen maar de vruchten te plukken. Maar pardon? Dat is toch wel even heel anders! Het hele jaar door zijn fruitbomen een bron van zorg en vragen ze om aandacht. Je hebt kennis, ervaring, tijd en geduld nodig om een boomgaard tot een vruchtbare en mooie fruittuin te maken. De bomen moeten regelmatig en deskundig worden gesnoeid. 


wintersnoei | fermoonvallen plaatsen | scheutdunning | dikkoppen verzamelen en vernietigen | vruchten dunnen | nieuwe bomen enten | vruchttakken zonder knop verwijderen | grondscheuren verwijderen | zwavelen tegen krulziekte | stekken | controle en bestrijding bloedblaarluis | zwavelen tegen rode vruchtziekte | spinselmottennesten uitknippen | roze appelluis bestrijden | fermoonvallen fruitmot vernieuwen | waterloten verwijderen | zomersnoei | netten aanbrengen | grondig inspecteren i.v.m. stimulatiegroei | slakvormige bastaardrups bestrijden | 2e -nijping | te zwaar met vruchten behangen takken stutten | snoeien en wonden luchtdicht insmeren | fermoonvallen opruimen | compost strooien | steunmateriaal nazien en schoonmaken | winterbescherming klaarmaken | enten snijden en diep planten op koude plek | stammen beschermen tegen wildschade | oogsten | en dan weer wintersnoei | fermoonvallen plaatsen, scheutdunning etc. etc…


De wortels van de fruitteelt


Door de eeuwen heen heeft de mens het telen van fruit tot een ware wetenschap weten te maken. Uit geschriften blijkt dat de oude Grieken al begonnen met het veredelen (enten) van appel- en perenbomen. Het zijn naar alle waarschijnlijkheid de Romeinen die ons met de landveroveringen de fruitteelt hebben gebracht. Voor die tijd kenden we alleen wilde vruchten. 


Met de val van het Romeinse rijk ging ook de fruitteelt grotendeels verloren. Het zou daarna nog enkele eeuwen duren voordat er dankzij de monniken een nieuwe impuls aan de fruitteelt zou worden gegeven. Onder hun hoede werd de kunst van het enten verfijnd, ontstonden er nieuwe rassen en nam het oppervlak aan hoogstamboomgaarden toe. 


Vanuit de kloosters verspreidde de fruitteelt zich vervolgens via de adel en hun kasteeltuinen naar het platteland waar bij boeren ook fruitboomgaarden werden aangeplant. De grote bloei van de hoogstamboomgaarden vond plaats tussen 1850 en 1900. Landkaarten uit het begin van de 20ste eeuw laten zien dat in grote delen van Nederland praktisch ieder dorp of gehucht omgeven was door een gordel van hoogstamboomgaarden. Door onder andere verschillen in grondsoorten kreeg elke streek eigen fruitrassen. 


Leifruit


Voor de opkomst van het leifruit, moeten we terug naar het Frankrijk van de zeventiende eeuw. Want de Zonnekoning maakte er destijds helemaal een groot feest van! Lodewijk XIV(1638-1715) had er namelijk een punt van eer van gemaakt het hele jaar door verse en smakelijke vruchten op zijn tafels te krijgen.


Hiervoor had hij de allerbeste tuiniers (onder leiding van Jean-Baptiste de La Quintinye) om zich heen verzameld. Dit wakkerde bij notabelen in heel Europa de belangstelling aan voor pomologie, de leer van het fruit en de fruitsoorten, ook wel ooftkunde genoemd.Het werd mode: alle vorstenhuizen wilden wel zulke tuinen!


De Potager du Roi, zoals de tuin (aangelegd tussen 1678 en 1683) van Louis XIV werd genoemd, gold al gauw als archetype van de moestuin. Het hart van de tuin werd gevormd door de Grand Carré met 16 plantvakken voor de groentebedden. Op het terras rondom lagen nog 29 andere ommuurde tuinen waar bijzondere groente- en fruitsoorten en verschillende leifruitbomen van peren, appels, perziken en vijgen werden geteeld.


Achtste wereldwonder


Door gebruik te maken van kassen en speciale verwarmingstechnieken slaagde De La Quintinye erin ook buiten het seizoen groenten te telen. Hij perfectioneerde de tuinen tot ongekende hoogte. In zijn Instruction pour les Jardins fruitiers et Potager, postuum uitgegeven in 1690, publiceerde hij vooral inzichten over het forceren van groenten en het snoeien van fruitbomen, oftewel de beredeneerde snoei. Zo’n 68 leivormen zijn nog steeds te zien in de tuinen van de koning, zoals bijvoorbeeld snoeren, palmetten, waaiers, berceaus en harmonieuze combinaties van leifruit. De Potager wordt beschouwd als het achtste wereldwonder.


Leifruitbomen, verkregen door deze zogenaamde beredeneerde snoei, rukten in de eeuwen erna vervolgens overal op. In kleine stadstuinen stonden ze tegen schuttingen en muren en dienden tegelijkertijd als gevelbekleding. Ook in oude boomgaarden werd ieder plekje benut voor het telen van fruit. Tegen zuidmuren werden winterperen zoals Doyenné d'Hiver, Beurré Diel, Passe Crassane en ook perziken geteeld. Zuidoost- en zuidwestmuren waren goed voor herfstperen en kersen. Tegen oostmuren werden vroege perziken en abrikozen geplant. Bij de noordmuur stond vaak een zure kers of een morel.


Snoeien, een eeuwenoude kunst


De beredeneerde snoei is nog steeds van toepassing bij het snoeien van leifruit-bomen. Deze snoeitechniek verenigt kennis, ervaring en intuïtie. Je leert het niet uit een boek, maar door het veel te doen. Dan wordt het vakmanschap. Eigenlijk is het kweken van leifruit een wetenschap en het snoeien een eeuwenoude kunst. Wat de beredeneerde snoei precies inhoudt, wordt goed uitgelegd in Hovenierskunst in Palmet en Pauwstaart, het boek dat snoeimeester Jan Freriks samen met Wybe Kuitert schreef.


Wie door de tuinen van Villa Augustus wandelt kan de leibomen, de trots van de tuin, niet missen. Al tien jaar worden ze verzorgd en gekoesterd door Jan Freriks en de tuinmannen en -vrouwen van Villa Augustus. Zie ze pronken tegen de muur in indrukwekkende vormen als Belgisch hek, 5- of 9-armig kandelaber palmet, waaier, slang, cirkel, schuin snoer, zigzag of als dubbele U. En ook nog als volle windhagen in de tuin: vakkundig en met veel geduld gesnoeid tot Belgisch hek, losange, waaier en drietand.


Portret van een Tuin


Ook in de internationaal geprezen film Portret van een Tuin (2015) van Rosie Stapel komt deze eeuwenoude kennis uitgebreid aan bod, net als de snoeimeester zelf. De tuin in de film is de moestuin van Daan van der Have (een van de eigenaars van Villa Augustus) op landgoed Dordwijk. Terwijl de seizoenen verstrijken, werken de 85-jarige Freriks en Van der Have samen in de tuin en snoeien de fruitbomen.


Het is mooi om te zien wat gedeelde passie doet: als kijker ben je getuige van een bijzonder soort vriendschap tussen twee vakmannen in een tuin die zich beiden met hart en ziel bezighouden met het kweken van fruit en het waarborgen van kennis. Ontroerend om te zien. Een ander fenomeen dat in de film voorkomt, is geduld. Het duurt jaren en jaren voordat je als tuinman resultaat ziet. De berceau bijvoorbeeld, waaraan ze al vijftien jaar werken: zal hij dat jaar dan eindelijk gaan sluiten? 


Aan het einde van de 19e eeuw was het kruisen van appels en peren in verschillende Europese landen, Amerika en Canada een ware rage. Men zocht naar betere fruitrassen en betere smaken, vormen, kleuren en houdbaarheid. Van twee ongeveer gelijkbloeiende variëteiten werd het stuifmeel van de ene bloem handmatig overgebracht op de stamper van de andere.


De pomologen, zoals de fruitmannen heten, produceerden onnoemelijk veel nieuwe rassen. Deze werden nauwkeurig getekend en beschreven in boeken zodat er geen twijfel over kon bestaan welke variëteit het betrof. Ook de naamgeving van de nieuwe rassen werd een ware passie. Appels kregen poëtische namen als Sijden Hempje, Charlamowsky, Groninger Kroon, Beauty of Bath en Princesse Noble. Dikwijls gaven de kwekers hun eigen naam aan een goed gelukt nieuw ras. Het zorgde vaak voor heel bijzondere verhalen! 


Weg schoonheid!


Na de Tweede Wereldoorlog kwam er een omslagpunt. Veel hoogstam-fruitboomgaarden verdwenen om tot een efficiëntere teelt te komen. In Zeeland zorgde ook de Watersnoodramp van 1953 voor het verloren gaan van veel boomgaarden. Na 1960 voerde de Europese Unie rooipremies in. Het minst rendabel zijn de hoogstampercelen, die werden dan ook als eerste gerooid. En zo is de hoogstamfruitboomgaard langzaam maar zeker uit het landschap verdwenen. Weg schoonheid!


Maar ook: weg verscheidenheid, want het zorgde voor veel minder keuze in appel- en perenrassen bij de groenteman en in de supermarktschappen.Gelukkig leeft de belangstelling voor hoogstamfruitboomgaarden de laatste jaren weer op. Er worden weer meer en meer hoogstamfruitbomen geplant en de vraag naar onbespoten fruit en naar rassen en smaken van weleer neemt toe. Door fruitliefhebbers wordt veel werk verricht om oude variëteiten op te sporen. 


Pomologische verenigingen stimuleren het behoud van speciale fruitbomen en fungeren als genenbank voor wetenschappelijke doeleinden. Alles voor het behoud van fruitbomen in grote verscheidenheid, en in het bijzonder de hoogstammen. 


Dorine de Vos: 'Mijn vader maakte voor ons altijd een sterappeltje. Wij poetsten de appels dan eerst op aan onze truien totdat ze glommen als spiegeltjes. Met een aardappelschilmesje sneed hij stralen van een ster midden in het appeltje. En dan sneed hij de appel door de helft. Je kon dan de sterren zo weer in elkaar zetten; dan was het weer een sterappeltje. Ze roken heerlijk, herinner ik me, en ze waren lekker, maar vaak melig.'


Dit verhaal is ook verschenen in het boek 10 jaar Villa Augustus 2007-2017, dat te koop is in onze markt. Hier is ook onze Fruitkalender verkrijgbaar, waarop alle werkzaamheden per vruchtsoort door het jaar heen zijn beschreven.


  • Fruitoogst in de boomgaard van Villa Augustus

    Fruitoogst in de boomgaard van Villa Augustus

  • Monsieur Quintinye

    Monsieur Quintinye

  • Oude boekillustratie

    Oude boekillustratie

  • Jan Freriks en Daan van der Have in de tuin van Villa Augustus

    Jan Freriks en Daan van der Have in de tuin van Villa Augustus

  • Illustratie uit 'Van Hoenderik tot Heerepeer'

    Illustratie uit 'Van Hoenderik tot Heerepeer'

  • Meestersnoeier Jan Freriks

    Meestersnoeier Jan Freriks

  • De familie Wezendonk bij de kersenpluk in Pannerden, 1944. Foto Jan van Ingen

    De familie Wezendonk bij de kersenpluk in Pannerden, 1944. Foto Jan van Ingen

  • Louis XIV

    Louis XIV

  • Fruitoogst in Villa Augustus, met chef Arthur van Brug op de ladder

    Fruitoogst in Villa Augustus, met chef Arthur van Brug op de ladder

  • Le Potager du Roi verbeeld door Martin Jarrie

    Le Potager du Roi verbeeld door Martin Jarrie

  • Appels en peren van eigen pluk in de markt

    Appels en peren van eigen pluk in de markt

  • De fruitkalender van Villa Augustus

    De fruitkalender van Villa Augustus

  • Leifruit

    Leifruit

  • Fruitoogst in Villa Augustus

    Fruitoogst in Villa Augustus