Een eigen bijbel voor de bij
30 juli 2018Bijen spelen een onmisbare rol in onze voedselproductie. Ze bestuiven driekwart van de gewassen die we op akkers en in boomgaarden verbouwen. Een onmisbare schakel in de teelt van heel veel fruitsoorten en groenten, maar bijvoorbeeld ook van die van koffie. Onder andere door toedoen van de grootschalige landbouw hebben bijen het moeilijker dan ooit. In Nederland en elders zijn veel soorten met uitsterven bedreigd of al verdwenen. Diverse natuurorganisaties werken nu samen om mensen bewuster te maken van de betekenis van het nijvere bijtje in ons ecosysteem. Onlangs verscheen ook de Veldgids Bijen voor Nederland en Vlaanderen. Een 432-pagina's dik standaardwerk voor iedereen die de (wilde) bij letterlijk tot in zijn haarvaten wil leren kennen.
Soorten
In Nederland en Vlaanderen omvat de wilde-bijenpopulatie liefst 275 verschillende soorten, onderverdeeld in zes families. Dat lijken er al verschrikkelijk veel, maar vergeleken bij wat er over heel de aardbol van deze diertjes rondvliegt, is dat slechts een bescheiden zwermpje. Met uitzondering van Antartica komen ze ook overal voor. Een paar ongelofelijke cijfers: de insectenorde Hymenoptera, waartoe behalve bijen ook wespen en mieren behoren, telt er al meer dan een miljoen.
Van bijen zelf zijn tot dusver zo’n twintigduizend soorten beschreven, maar hun aantal is vermoedelijk nog enige malen groter. Zie al die vliegmachientjes maar eens van elkaar te onderscheiden. De determinatie en classificatie ervan worden nog eens extra bemoeilijkt doordat bijen die tot een en dezelfde familie behoren er onderling heel anders uit kunnen zien. Daarop van invloed zijn onder andere hun herkomstgebied, de seizoenen en hun ouderdom. Sommige bejaarde bijen worden, net als wij mensen, grijs. De oudste, fossiele bijen dateren van 83 miljoen jaar geleden.
De honingbij
Opereert zowel in het wild als onder toezicht van een imker. Een van de weinige soorten bijen, wespen en mieren die ‘eusociaal’ met elkaar samenwerken in kolonies. Aan de top van een honingbijenvolkje staat een enkel vrouwtje, de koningin. Zij leidt het nest of de korf die door haar dochters (de werksters) wordt onderhouden. In dat matriarchaat is de bazin de enige die bevrucht is en daarmee nieuwe vrouwtjes op de wereld kan zetten. Uit onbevruchte eitjes komen de mannetjes (darren), die zich alleen maar hoeven te bewijzen wanneer de koningin op ‘bruidsvlucht’ gaat en klaar is om te paren.
Een honingbijenvorstin produceert een stofje dat het haar werksters op de een of andere manier lastig maakt om aan de poten van haar troon te zagen. Raakt ze evenwel op leeftijd of neemt haar volk in te grote aantallen toe, dan gaan haar werksters aan de slag om een opvolgster klaar te stomen. Kandidaten krijgen bij wijze van spreken al in de wieg het beste eten dat van buiten is aangevoerd. De prinses die het eerst uit haar ei kruipt, kan meteen aan de bak. Ze zal zich ogenblikkelijk van mogelijke concurrentes ontdoen door die al in hun eitje te doden. Tenzij een kaste vanwege haar omvang toe is aan een opsplitsing en er dus nog behoefte aan een tweede koningin is, ondernemen de werksters hiertegen geen actie.
Bloemetjes en bijtjes
Alle bijen hebben bloemen nodig. Ze halen er eiwitrijk voedsel uit in de vorm van pollen, nectar en soms ook olie. De vorm en grootte van de bij en de lengte en structuur van haar tong bepalen waar in tuinen, bossen en akkers kan worden geshopt. Met die tong kunnen ze het nectar oplikken en opslaan in een krop. Pollen worden verzameld door ze met hun behaarde buik of dito achterpoten op te takelen. Hommels en honinbijen vallen in de categorie die pollen vermengt met braaksel van nectar, zodat ze hun buit aan elkaar kunnen plakken en er meer van kunnen vervoeren.
Tijdens de voortplanting weten met name de mannetjes van wanten. Ze kan bij sommige soorten uitdraaien op een massaworsteling, een achtervolgingsrace of op een-op-eengevechten tussen darren. Los van de genitaliën komen ook andere lichaamsdelen van pas bij de paring. Er zijn darren die al doende de ogen van het vrouwtje bedekken met de franje aan hun poten, terwijl ze ook achterlijf inzetten om beter grip te houden op een vrouwtje of een rivaal niet te laten interveniëren. De mannelijke honingbij trekt uiteindelijk toch wel aan het kortste eind: hij ejaculeert zo explosief dat hij er ook onmiddellijk aan overlijdt.
Koekoeksbijen
Bijen bouwen hun nesten boven- dan wel ondergronds. Laatstgenoemde variant bestaat doorgaans uit een lange tunnel met zijgangen die eindigen in een of meer kamertjes. Het geheel is voor het menselijk oog herkenbaar aan het op een mini-vulkaan lijkende hoopje aarde rondom de ingang. Hommels en hongbijen bouwen hun onderkomen met de was die door henzelf wordt afgescheiden. Hommels nemen het daarbij niet zo nauw, maar de zeshoekige cellen van honingbijen zijn extreem precies geconstrueerd en worden gebruikt als voorraadkamers en huisvesting van opgroeiende larven.
De koekoeksbij draagt in dit opzicht helemaal niets bij aan de goede naam van de soort. Als de eigenaar van een nest aan het foerageren is, wappert deze parasiet ernaar binnen om er haar eigen eieren te leggen. Komt de larve van de indringer uit, dan eet deze al het andere aanwezige broedsel op en leegt hij bovendien de keukenkastjes. De vrouwtjes van de Melecta-bij wachten de afwezigheid van soortgenoten niet eens af voordat ze hun nest binnenvallen; die worden verjaagd of een kopje kleiner gemaakt. Koekoekshommels pakken het nog weer anders aan. In het nest van een honingbij doden of onderwerpen ze de koningin, waarna ze haar werksters inzetten als hun eigen slaven.
Bijen kijken en verzamelen
De Veldgids Bijen voor Nederland en Vlaanderen richt zich specifiek tot lezers die zich (verder) willen bekwamen in het observeren en verzamelen van bijen. Het eerste is al knap ingewikkeld omdat dit 432-pagina’s tellende, baksteendikke standaardwerk zich eerder leent voor bestudering in de universiteitsbibliotheek dan in ‘het veld’. Maar bij het aanleggen van een privécollectie van deze insecten komt ten minste zo veel kijken. Hieronder volgen we de aanwijzingen van de samenstellers van het boek voor een optimaal resultaat.
Dit is wat je volgens hen aan basisuitrusting moet meenemen als je er op een mooie dag op uittrekt om een paar bijen te gaan vangen: een insectennet, een of meer zuigbuizen, een of meerdere buisjes om ze in te doden en dodingsmiddel. Het insectennet moet een doorsnede van minimaal 40 cm hebben en een steel van 150 cm of, idealiter, eentje van twee à drie meter. ‘Neem ook altijd een reservenetje mee om te voorkomen dat een gescheurd net het einde van jouw bijenexcursie betekent, en draag een hoofddeksel om te voorkomen dat er bijen in je haar verward raken’, vermelden de schrijvers er voor de zekerheid bij.
Met de perspex zuigbuizen van plusminus 15 cm in je rugzak zuig je de gevangen bijen vervolgens uit het net, of misschien wel rechtstreeks van de bloem, al inhalerend op. Ze zullen er weldra in bezwijken als je er tevoren een stukje vloeipapier of watje gedrenkt in ethylacetaat in hebt gestopt. Bij grotere bijen wil een gekneusd blaadje van de laurier hun dood ook bespoedigen, gezien de hoeveelheid cyanide die erin zit. Is dat nog niet het geval, dan zal een nachtje in de vriezer alsnog het gewenste resultaat opleveren.
Bijen prepareren
Thuis aangekomen met de vangst moet de bijenverzamelaar over spelden, een bakje met schuim op de bodem, een insectenpincet en een stereomicroscoop beschikken die 7-45 keer kan vergroten. Als een bijtje eenmaal dood is, moet je snel handelen want naarmate het verder opdroogt wordt het ook kwetsbaarder. Er zijn uiteenlopende manieren om het insect te preparen. De eenvoudigste is om een speld onder het borststuk te prikken, net naast het midden. Bij heel kleine bijtjes is het beter om het exemplaar op een stukje itex te prikken met een minutienaaldje. Steek deze van onderen naar boven door de bij.
Spreid aansluitend de vleugels en de poten vast, zorgt dat de antennen het gezicht niet bedekken en maak de monddelen (kaken en zuigsnuit) zichtbaar. Ook de (mannelijke) genitaliën en (vrouwelijke) angel zijn eenvoudig met een speld naar buiten te wurmen. Laat ze op deze wijze drogen, of haal het genitaal van de bij en plak het op een kartonnetje dat je aan de speld rijgt. Opgeprikte insecten zijn uiterst kwetsbaar en verdienen een voorzichtige behandeling. Belangrijke problemen bij het onderhouden van een collectie zijn museumkevers en stofluizen, die beide aan de dieren knabbelen, en schimmel. Mottenballen, een stukje hondenvlooiband of cederolie houden vraatinsecten op afstand.
De bijenstand in Nederland
Beginnende en gevorderde bijenliefhebbers kunnen met bovengenoemde jacht- en conserveringsadviezen bijdragen aan de kennis van bijen en de stand ervan in Nederland. De rijksoverheid heeft in 2003 een ‘Rode Lijst’ laten opstellen van bedreigde en verdwenen bijen, waarmee ze voor het eerst een plaatsje kregen in het landelijke natuurbeleid. Binnen onze grenzen worden intussen 49 soorten als (mogelijk) verdwenen beschouwd. De helft van de inheemse soorten zou daarnaast met uitsterven worden bedreigd. Meevallers zijn er voor bijenliefhebbers ook. Zo is de boszandbij ofwel de Andrena coitana in 2016 alsnog weer opgedoken op de Veluwe.
Nederland zoemt
De grootste bedreiging waar de wilde bij mee te kampen heeft is gebrek aan voedsel en nestgelegenheid. Een direct gevolg van de intensieve grootschalige landbouw, de verstedelijking en het strakker en efficiënter beheer van ons groen. ‘Bijen worden niet blij van gazons als een biljartlaken en bermen waaruit alle bloemen zijn verdwenen’, schrijven de natuurorganisaties die onder het motto ‘Nederland zoemt’ actie voeren voor behoud van de soort. De eerste nationale bijentelling werd in april 2018 gehouden onder het motto ‘Nederland zoemt’. Ruim vierduizend deelnemers registreerden zo’n veertigduizend bijen, waarvan meer dan eenderde gedomesticeerde honingbijen. De rosse metselbij staat op nummer twee, gevolgd door de aardhommel.
Categorieën: Inspiratie / Tuin / Markt