'De bloemen van Jan Siebelink': een boek voor in een prieeltje

5 juli 2018

Jan Wolkers was behalve schrijver en beeldend kunstenaar ook een hartstochtelijk tuinder. Simon Vinkenoog idem dito. Maarten ’t Hart is het nog steeds en heeft er ook boeken en een eigen tv-programma over gemaakt. Gerbrand Bakker combineert zijn literaire bezigheden zelfs met een bestaan als hovenier. En wie de romans en verhalen van Jan Siebelink kent, weet dat bloemen- en plantenliefhebbers ook bij hem ruimschoots aan hun trekken komen. Zijn bestseller Knielen op een bed violen uit 2005 over zijn vader, een fanatiek-religieuze kweker in Velp, omkranst een oeuvre dat zich desgewenst ook als herbarium laat verkennen.

Van Aalbessenstruik tot en met Zwaardlelie

Het onlangs bij De Bezige Bij verschenen De bloemen van Jan Siebelink is een chic plakboek op zichzelf. Het omvat veel korte en langere passages die de auteur in zijn boeken (40 stuks tot dusver) aan flora heeft gewijd. In alfabetische volgorde, van de aalbessenstruik tot en met de zwaardlelie, en al gauw meer dan honderd soorten daartussen. De bloemlezing, per bloem geïllustreerd met een prent van een anonieme maker, is hier en daar aangevuld met een extra toelichting of een passende anekdote van de inmiddels 80-jarige meester zelf. 

Zo zet Siebelink elk jaar voor de kerst twee witte cyclamen op het graf van zijn ouders, blijkt er een variant van het cornuta-viooltje naar zijn vader te zijn vernoemd, en bekent hij dat hij als vanouds eerder de neiging heeft om bloemen uit te zuigen dan eraan te ruiken. ‘De lila petunia is zoeter dan de meidoorn, de gele primula smaakt naar anijs.’ Ook een enkele praktische kennerstip ontbreekt niet: zaadjes van de lathyrus odoratus eerst een uur laten weken; ‘dat geeft een snellere ontkieming’.

Bloemen als wegwijzers in een verhaal

In zijn inleiding schrijft Siebelink dat planten en bloemen voor hem ‘vertrouwde tekens, bakens’ zijn. ‘Ze horen vanzelfsprekend bij het decor dat ik optrek voor mijn verhaal. Ik bedenk ze niet. Ze dringen zich niet op. Ze zijn er gewoon. Wegwijzers.’ Voor de goede verstaanders hebben ze in zijn proza ook symbolische betekenis. ‘De nachtschade is als de giftigheid van een verhaal, de agapanthus de liefde. Elke ware realistische schrijver is een symbolist.’ 

Jeugdherinneringen verschaffen bloemen hem ook. De calceolaria ofwel de pantoffelbloem voert Siebelink ‘ontroerd’ terug naar zijn jongensjaren en is daarom ‘overal’ aanwezig in zijn boeken. Witte chrysanten (‘Ik vind dat ze er droevig uitzien, geen allure hebben’) associeert hij met het gelijknamige, ‘emotionerende’ verhaal waarmee hij als schrijver debuteerde. Bij het zien van hulst doemt het beeld op van de ‘broeders in het geloof’, die bij de doornenhaag in de tuin bijeenkwamen ‘om mijn vader geestelijke lectuur aan te smeren’. Een vaas met brandende liefde doet hem aan diens eigengereidheid als kweker denken: ‘Mijn vader begon een zomerboeket altijd met drie takken brandende liefde. [ ] Niemands meester, niemands knecht.’

Een boek voor in een prieeltje

Op de achterflap van Siebelinks herbarium staat dat de bloemen er ‘een geheimzinnig en ongekend verband’ met elkaar in aangaan. Is dat enigszins aan de overdreven kant, een poëtische lusthof vormen ze gezamenlijk wel degelijk. Een boek dat je niet bij het zwembad of op het strand leest, maar liefst in een schommelstoel op de veranda of in een prieeltje.

De bloemen van Jan Siebelink, uitgeverij De Bezige Bij, € 25. Het boek is verkrijgbaar in de markt van Villa Augustus.


  • Jan Siebelink - foto Sacha de Boer/De Bezige Bij

    Jan Siebelink - foto Sacha de Boer/De Bezige Bij

  •  Omslag van Siebelinks herbarium

    Omslag van Siebelinks herbarium

  • Cyclaam - illustratie uit besproken boek

    Cyclaam - illustratie uit besproken boek