Terug van heel lang weggeweest: een opgezet dier in huis
25 september 2018Nooit gedacht dat ik zelf nog eens door opgezette dieren zou worden omringd. Mijn jarenlange weerzin ertegen, zal alles te maken hebben met de macabere herinneringen die ik aan een bezoek aan het universum van preparateur John Roeleveld bewaar. Bij een inval op zijn erf, in april 1982 legde, een kleine politiemacht beslag op de meer dan 300duizend kadavers die de 72-jarige inwoner van het Gelderse Eerbeek daar om zich heen had verzameld.
‘Ome John’, zoals hij in zijn woonplaats bekendstond, was ervan overtuigd dat hij deze missie in naam van God uitvoerde. Als diens ‘trouwe slaaf’, zoals hij het zelf uitdrukte, had hij de opdracht gekregen alle schepselen der natuur voor Zijn aangezicht bijeen te brengen. In afwachting van de Dag des Oordeels was hij er vanaf 1951 onafgebroken druk mee geweest. Behalve de opgezette dieren waren er, mét ome John, sindsdien ook al zeshonderd streekgenoten van ‘m voor de wederopstanding uitverkoren.
Daags na de politie-actie werd ik er als jonge verslaggever van toenmalig dagblad Het Vrije Volk opuit gestuurd voor een verhaal over het diep in de bossen verscholen kampement van waaruit Roeleveld en zijn volgelingen opereerden. Zowel zijn eigen, vervallen onderkomen als het handjevol schuurtjes en ondergrondse gewelven op het terrein bleek van boven tot onder volgestouwd met stoffelijke resten van vogels,reptielen, insekten en zojuist of lang geleden gecrepeerde viervoeters. Exemplaren waarvoor geen plek op de planken was gevonden, zaten samengepropt in dozen en grote, blauwe tonnen.
Noach in Eerbeek
De walm die je vanuit die hutjes en holen tegemoetkwam, was onbeschrijflijk. Agenten en brandweerlieden die de boel moesten leeghalen, droegen persluchtmaskers om niet aan de stank van bederf, paraffine, formaldehyde en overige chemicaliën te bezwijken. Als ze tenminste voortijdig al niet waren bedolven onder de honderden pannen, meubels en oude troep die er eveneens voor het hiernamaals waren opgestapeld. Enkele van zijn volgelingen, merendeels schrikachtige, bleke jongens, sloegen het apocalytische tafereel verweesd gade. De verwarring die de Eerbeekse Noach al veel langer in zijn greep had, was overduidelijk ook op zijn hulpjes overgeslagen.
Preparateur Roeleveld kwam er later dat jaar voor de rechtbank in Zutphen van af met een boete van 1200 gulden en vier weken voorwaardelijke gevangenisstraf. Enig medelijden met deze Catweazle-achtige figuur zal aan dat milde vonnis debet zijn geweest. In het rostvaste besef dat hij ‘de Heer’ onverminderd aan zijn kant wist, was Ome John op zijn beurt niet in het minst onder de indruk welke straf dan ook. Die boete zou hij ook mooi niet gaan betalen.
Overdosis
Voor mijzelf was het in zoverre een traumatische gebeurtenis dat ik me decennialang niet in instellingen als het Leidse Naturalis en het Natuurhistorisch Museum heb willen wagen. Was het niet door het ingebeelde verdriet waarmee de dode dieren je daar aanstaren en de besmettelijke muffigheid die ze aankleefde, dan toch wel door de lucht die ze ongetwijfeld moesten verspreiden. Mijn overdosis daarvan in het bestiarium van ome John was afdoende geweest.
Maar het is met opgezette dieren als met hangplanten, cactussen en bijvoorbeeld rotan. Zo meende je zeker te weten dat dergelijke huisraad allang tot de verleden tijd was gaan behoren, en zo zie je ze stuk voor stuk ineens weer in concept-stores, cafés, koffiezaakjes en moderne appartementen terugkeren. Leek het er aanvankelijk nog op dat het hooguit hipsters en millennials waren die er zich weer mee omringden, intussen hebben ook woontijdschriften, uitgevers van koffietafelboeken en allerlei creatieve ondernemers de trend opgepikt. Er zijn een paar generaties overheen gegaan, maar plots vinden we, naast alle ‘vintage’ en ‘retro’, ook etnische en natuurhistorische voorwerpen en daarmee taxidermie weer mooi.
Hobbelpaard
In Steen en Been, een zaak in home decoration in het mondaine Antwerpse stadsdeel Het Zuid, vult geprepareerde fauna samen met fossielen, schelpen, koralen en mineralen de schappen. Zangvogeltjes op stokjes, ‘uit eigen atelier’ en daar al dan niet voorzien van een geinig kroontje. Koppen en schedels van herten en andere gehoornde dieren, vlinders en kevers achter plexiglas, opgezette vissen en krabben – met wat euro’s op zak kun je er thuis zelf je Wunderkammer mee inrichten, zo’n allegaartje van vreemde, bijzondere vondsten die avonturiers en rijke vorsten en edelen in vroeger eeuwen ook al aanlegden. Wijlen schrijver Boudewijn Büch stond er, meer recent, in eigen land bekend om.
Op de Roelof Hartstraat in Amsterdam heeft een vergelijkbare winkel als Taxidermy alleen al 200 opgezette vogels in voorraad, waaronder zwanen, kippen, parkieten, papegaaien, maar ook exoten als de rode ibis, het Himalaya-berghoen, de witte pauw en de Caribische flamingo. Dat zijn dan nog alleen de gevleugelden. Liefhebbers die ruim wonen en er het geld voor over hebben, kunnen er een ‘hobbelpaard’ kopen dat in een vorig bestaan nog een levensechte pony was, een zebra-veulen, een withand-gibbon en een witte leeuw. Al die dieren, zo staat er nadrukkelijk bij vermeld, zijn een natuurlijke dood gestorven en gaan vergezeld van een certificaat van herkomst. Ze komen van dierentuinen, van particuliere kwekers en fokkers, of uit antieke boedels.
Beginnende en gevorderde verzamelaars kunnen ook in Den Haag en Nijmegen terecht. In laatstgenoemde stad omvat het assortiment van De Museumwinkel onder meer een zwarte beer, een mannetjesleeuw, een karper, een vleerhond, een versierde mensenschedel van een lid van de Asmat-stam, die van een krokodil en van een ‘hond met paradontitis’. Wie in glas gegoten kwallen spaart, klopt er evenmin vergeefs aan. Wat betreft De Museumwinkel passen ze allemaal prachtig in de ‘jungle’-interieurtrend van 2018. Ook zij onderstrepen dat ze enkel met gecertificeerde preparateurs en op vreemdzame wijze aan hun eind gekomen dieren werken. Daar ziet de Nederlandse overheid overigens ook streng op toe.
Walhalla
Het walhalla van de taxidermie vind je ontegenzeggelijk in de Rue du Bac in Parijs. Op nummer 46 is daar al vanaf 1888 het wereldberoemde Deyrolle gevestigd, een museum, Wunderkammer en winkel tegelijk. Het zal, nu de barometer van de tijdgeest ‘jungle’ aanwijst, niet geheel toevallig zijn dat er zojuist een prachtig boek over de firma is verschenen. In 224 pagina’s doet de huidige directeur ervan, prins Louis Albert de Broglie, de fascinerende geschiedenis ervan uit de doeken, en uiteraard staan er ook tientallen foto’s in van de dieren, gedroogde planten, prenten en curiositeiten die je er aantreft.
Deyrolle is het levenswerk van aartsvader Jean-Baptiste Deyrolle, die al in 1822 op een ander adres in Parijs de basis legde voor de zoölogische collectie. Zijn kinderen en latere nazaten bouwden die in gestaag tempo verder uit. Ze gingen ermee langs Franse scholen en gaven er boeken en plaatwerken voor het onderwijs van uit. Het hoofdkwartier aan de Rue du Bac groeide intussen uit tot een ‘magisch’ instituut waar de halve wereld zich al tweehonderd jaar komt vergapen aan de talloze specimen en de bodemvondsten die er kriskras door elkaar – maar ook met zorg en smaak – zijn uitgestald. Vele opgezette dieren kunnen er gewoon worden geaaid. Enkele schatten, zoals de uiterst zeldzame meteoriet van Mars die er in 2016 in de vitrines lag, mogen slechts vanaf een respectabel afstandje worden bewonderd.
Breton, Allen en Hirst
Anders dan in een ‘echt’ museum laat Deyrolle zich er dan ook op voorstaan dat iedereen zich er vrij en op z’n gemak voelt. Dagelijks komen er zowel verzamelaars, wetenschappelijke onderzoekers, dagjesmensen, schoolklassen op excursie als ontwerpers, stylisten en kunstenaars over de vloer. André Breton, grondlegger van het surrealisme, was er een terugkerende klant, Dalí deed er inspiratie op voor zijn schilderijen, Wes Anderson voor zijn films, Woody Allen nam scènes van Midnight in Paris op in de winkel en Damien Hirst gebruikte voor zijn hedendaagse Wunderkammer-kabinet 'Signification (Hope, Immortality and Death in Paris, Now and Then)' uit 2014 allemaal objecten uit de inventaris van Deyrolle.
Toen een brand in 2008 een deel daarvan verwoestte, waren het ook kunstenaars van over de hele aardbol die hielpen om Deyrolle er weer bovenop te krijgen. Van restanten van opgezette dieren werden nieuwe objecten gecreëerd en in het openbaar geveild. Met de opbrengsten konden de stijlkamers in het historische pand opnieuw worden ingericht. Op een ander wereldtoneel, dat van de politiek, bindt Deyrolle-eigenaar De Broglie ook graag zo veel mogelijk grote namen aan de ‘goede zaak’. Op het gebied van natuurbescherming werpt zijn bedrijf werpt zich als vanouds op als pleitbezorger en lichtend baken. Samengevat in ongeveer de woorden van de prins zelf: ‘We zijn geen stoffig museum, zoals wel wordt gedacht, maar een eigentijdse schakel in de bewustwording over kwesties als bio-diversiteit, milieu, de opwarming van de aarde en recycling.’
Hert, zwijn en houtsnip
Kijk, zulke noblesse straalt dan toch ook een beetje op mezelf af nu ik thuis sinds een poosje ook tegen een herten-, een zwijnenkop en een opgezette houtsnip aankijk. Dingetje van mijn vrouw. Ze zijn niet in een hippe winkel aangeschaft, maar voor nog heel betaalbare prijzen in respectievelijk in een Rotterdams tweedehandszaakje en op twee Franse rommelmarkten. Ze zijn van bescheiden afmetingen, ruiken allerminst en niets aan de vredige uitdrukking in hun glazen knikkers verraadt dat ze ooit oog in oog met een jager hebben gestaan. Bovendien staan en hangen ze voor mij hoog genoeg om er niet voortdurend verbouwereerd naar te blijven staren. Dat ik al een tijdje de hele dag door loop te niezen, moet ook ergens anders door komen, weet mijn huisgenote.
Met een hert, een wild zwijntje en een houtsnip is ze trouwens nog slechts een instapper in taxidermie-kringen. Blader door de luxe uitgave Darwin, Sinke & Van Tongeren/Our first book en je ziet de overtreffende trap in het ambacht. De Nederlanders Jaap Sinke en Ferry van Tongeren waren ooit uiterst succesvolle reclamejongens, die dat beroep op het hoogtepunt van hun carrière eraan gaven om dierenpreparateur te worden. Ferry doorliep - eerst nog bij wijze van hobby - twee specialistische opleidingen bij Naturalis in Leiden en sleepte in zijn enthousiasme daarna ook vriend en collega Jaap mee. Met Charles Darwin als executive director (ver) op de achtergrond startte het duo vervolgens een preparateursatelier dat zich volledig ging toeleggen op taxidermie als kunst. In 2014 presenteerden ze hun eerste collectie, La Vie dans L'Eden, op 1stdibs.com, de internationale webportal voor interieurdesigners.
Geen 'luie kunst'
Sinke en Van Tongeren onderscheiden zich van hun vakgenoten door de, op zeventiende-eeuwse schilderijen geïnspireerde, extravagante tableaus die ze maken. In tegenstelling tot conventionele preparateurs gaat het ze er niet om dat een gestorven dier zo natuurgetrouw mogelijk op een sokkel herrijst, maar is het ze te doen om de verbeelding van een scène, die geromantiseerd, geïdealiseerd, theatraal of dramatisch kan uitpakken. Net als ooit als Melchior d'Hondecoeter, Jan Weenix, Adriaen van Olen en Rubens dat met dieren op hun doeken deden. 'De Oude Meesters investeerden veel inspanning, passie en toewijding in hun werk; heel anders dan de vaak luie kunst van vandaag, en we weten ons geïnspireerd door eenzelfde toewijding in onze creaties', schrijft het tweetal in Our first book.
Daarin leggen ze uitgebreid, en met veel afbeeldingen uit, hoe ze aan dieren komen, hoe die opgekalefaterd (ontleed, geverfd, gestyled en in de gewenste houding 'geboetseerd') worden, en wie hun clièntèle vormen. Het zal voor zich spreken dat die over een dikke portemonnee moeten beschikken. Een tableau van twee Zuid-Amerikaanse coati's, spelend met kastanjes, kost 14duizend euro. Een sculptuur met een opgezette giervalk op een (stenen) tijgerkop ruim 15duizend euro. Klanten blijken het er grif aan uit te geven; in de webshop van Sinke en Van Tongeren is zo ongeveer alles uitverkocht. Voor liefhebbers met een beperkt budget zijn er online nog wel prints in een oplage van tien (vanaf €1950) verkrijgbaar. De al eerder genoemde Damien Hirst is een van hun grootste fans. Die kocht in Engeland een complete expositie met opgezette beesten van ze op.
Opgezette mens
Het slotgedeelte van Darwin, Sinke & Van Tongeren/Our first book is gewijd aan een dubbelinterview met de twee oprichters. Die beklemtonen er nog maar weer eens in dat het niet gruwelijk of wreed is wanneer een pinguin of een mandril een nieuw, tweede bestaan op een schoorsteenmantel of een bijzettafel krijgt, zo min ook als dat in hun praktijk met bloederige 'operaties' gepaard gaat. Ferry is principieel daarom altijd in een wit overhemd gestoken wanneer geïnteresseerden en journalisten hem op de vingers komen kijken.
Laatste vraag aan beiden in dat tweegesprek: of ze zich kunnen voorstellen zelf nog eens te worden opgezet.
Ferry: 'Ha, ha, ha, ha...'
Jaap: 'Ik denk dat ik die mogelijkheid laat voorbijgaan. We hebben ooit een opgezette mens aangeboden gekregen, de bediende van iemands over-over-grootmoeder. Ze zag er niet bepaald goed uit.'
Wim de Jong
A Parisian cabinet of curiosities, Deyrolle. Uitgeverij Flammarion €28,95.
Darwin, Sinke & Van Tongeren/Our first book. Uitgeverij Lannoo €45. Beide boeken zijn verkrijgbaar in de markt van Villa Augustus.
-
In het atelier van Sinke en Van Tongeren
-
Vogel in het atelier van Sinke & Van Tongeren (fragment van een foto)
-
Hert uit een Rotterdams tweedehandszaakje
-
Houtsnip van de Franse rommelmarkt
-
Tropische vogels met kroontje in Steen en Been
-
Zwijnenkop van de Franse rommelmarkt
-
In het atelier van Sinke en Van Tongeren, foto Dennis Baars (fragment)
-
Omslag boek
-
Giraffe in het atelier van Sinke en Van Tongeren
-
Witte tijger in het atelier van Sinke en Van Tongeren
-
Vlaamse gaai in het atelier van Sinke en Van Tongeren
-
Opgezette zwaan in het atelier van Sinke en Van Tongeren (fragment van foto)
Categorieën: Inspiratie / Markt